April 2007. Vakantie plannen. De grote wereld. Waar trek je dan naartoe? Of blijf je thuis? Als ik naar buiten kijk, is dat laatste zeker uitgesloten. Ik wil zon en mooie natuur. Ik wil vooral ook mooie foto’s nemen. Of toch proberen.
Dus, ik trek richting zuiden. Wordt het dan Portugal, Spanje, Frankrijk of Italië? In oktober 2007 ben ik naar Toscane geweest op verkenning en het is enorm meegevallen. De landschappen waren niet echt wat ik voor ogen had, maar goed. Eigenlijk had ik meer kleuren verwacht in de landschappen. De boodschap was toen duidelijk: terugkeren maar op een ander tijdstip van het jaar. Dan maar eens proberen in juli. Hmmmm, tijdens de drukste periode van het jaar? Ja, ik ga het eens riskeren in 2008.
In oktober 2007 ben ik dus op verkenning geweest naar “de streek rond Siena”. Waarom juist daar? Op internet heb ik eerst wat foto’s gezocht van Toscane in het algemeen. Tijdens die zoektocht bleek al gauw dat de mooiste foto’s genomen werden in en rond de “Crete Senesi” en de “Val d’Orcia”. Ik heb het hier nu wel over landschapsfoto’s. Dus, ben ik op zoek gegaan naar een verblijfje in die buurt. Dat heb ik dan ook gevonden en gebruikt als uitvalsbasis voor mijn dagelijkse verkenningstochten. Ik heb in Siena een stafkaart gevonden van de streek en de plaatsen waar ik de foto’s genomen heb, aangeduid. De bedoeling was om naar die plaatsen terug te keren, in een ander seizoen, en de foto’s dan te vergelijken.
Ik moet er nu wel bijvertellen dat de vakantie een beetje (veel) gekozen wordt in functie van de foto’s. De streek sprak vooral aan op fotografisch gebied. Na een eerste bezoek sprak de streek aan op zowat alle gebieden: klimaat, natuur, menselijk, cultureel, culinair, architecturaal en ga zo maar door. In juli 2008 heb ik een tweede bezoek gebracht nog altijd voor de fotografie maar ook voor andere redenen. Maar … de foto’s blijven de hoofdrol spelen. Tijdens mijn verkenningen ga ik op zoek naar de “ideale plaats en tijdstip”.
In maart 2008 begin ik mijn trip naar Toscane voor te bereiden. Ik denk aan de clichés van het reizen “tijdens het seizoen”: veel te druk, veel te duur en veel te warm. Kloppen de clichés? Jazeker. En het staat nu al vast: nooit meer. Om maar twee ongemakken op te sommen: waar je gewoonlijk tien minuten wacht om uw auto te kunnen oppikken, wacht je nu een uur. Ik wou Siena bezoeken, heb al de parkings gevonden en ben van pure ellende naar een ander dorp moeten rijden. Alle parkings waren vol en in de straten krijg ik mijn wagen ook niet kwijt.
Dus, we zijn oktober 2007 en ik trek erop uit. En een paar weken terug heb ik mijn ontdekkingstocht verder gezet.
Crete Senesi
De geografische term “Crete Senesi” is een gebied ten zuiden van Siena dat de gebieden van de volgende gemeenten bevat: Asciano, Buonconvento, Monteroni d’Arbia, Rapolano Terme en San Giovanni d’Asso en Trequanda. Het omvat ook de valleien van de Arbia en de Ombrone.
Blijkbaar zijn de heuvels een overblijfsel van het Plioceen en bootsen ze de golvende bewegingen van de zee na. De ondergrond bestaat uit klei en de heuvels zelf hebben fel te lijden onder de erosie. Zo zou “Crete Senesi” “klei van Siena” betekenen. Deze typische klei is een overblijfsel van zo’n 2 tot 4 miljoen jaren geleden en is eerder grijs. Vandaar dat het landschap soms als een maanlandschap beschreven wordt.
Tesamen met de landschappen kunt u hier ook enkele mooie staaltjes van architectuur (uit een vervlogen tijd) bewonderen. Ze lopen langs de fameuze “Via Francigena” een weg die Siena met Rome verbindt.
Het centraal gedeelte en de lager gelegen delen van de Crete Senesi wordt gebruikt voor de landbouwproductie; op de toppen staan de prachtige gebouwen (woningen, kerken, stallen, …) die we allemaal kennen inclusief de met cypressen geborduurde opritten.
Volgens sommigen is het meest merkwaardige gebouw van de streek het klooster op de “Monte Oliveto Maggiore”.
Val d’Orcia
De “Val d’Orcia” is misschien wel een van de mooiste en tevens interessantse streken van Italië. Het is niet voor niets dat het sinds 2004 erkend is door de UNESCO. De streek van zo’n zestigduizend hectaren, tesamen met de “Via Francigeni” zorgden ervoor dat de pelgrims en reizigers naar Rome konden trekken. Dankzij die rol van “snelweg” kwamen er slaapgelegenheden, hospitalen en dergelijke. Tegelijkertijd werden er voor de veiligheid torens en kastelen gebouwd evenals abdijen en kloosters. Enkele van de meer gekende monumenten en/of oorden zijn: Ponte dell’Orcia, Buontalenti’s Posta di Radicofani, Arcimbaldo Hospital, Briccole en nog enkele andere.
In de korte beschrijving van de UNESCO staat het volgende te lezen:
“The landscape of Val d’Orcia is part of the agricultural hinterland of Siena, redrawn and developed when it was integrated in the territory of the city-state in the 14th and 15th centuries to reflect an idealized model of good governance and to create an aesthetically pleasing picture. The landscape’s distinctive aesthetics, flat chalk plains out of which rise almost conical hills with fortified settlements on top, inspired many artists. Their images have come to exemplify the beauty of well-managed Renaissance agricultural landscapes. The inscription covers: an agrarian and pastoral landscape reflecting innovative land-management systems; towns and villages; farmhouses; and the Roman Via Francigena and its associated abbeys, inns, shrines, bridges, etc. ”
Bij de verantwoording staan nog mooiere woorden:
“Criterion (iv): The Val d’Orcia is an exceptional reflection of the way the landscape was re-written in Renaissance times to reflect the ideals of good governance and to create an aesthetically pleasing pictures.
Criterion (vi): The landscape of the Val d’Orcia was celebrated by painters from the Siennese School, which flourished during the Renaissance. Images of the Val d’Orcia, and particularly depictions of landscapes where people are depicted as living in harmony with nature, have come to be seen as icons of the Renaissance and have profoundly influenced the development of landscape thinking.”
bron: http://whc.unesco.org/en/list/1026
Het is de rivier Orcia die in de vallei zijn werk doet. Hij graaft en snijdt en doet dit al ettelijke jaren. Het gevolg is dat er dalen en heuveltjes ontstaan. De heuvels zijn wel een overblijfsel van de vulkanen Radicofani en Amiata in combinatie met het terugtrekken van het zeewater die dan op die manier kleisedimenten achterliet. Er zijn twee vormen van erosie: de “Calanchi” en de “Biancane”. De eerste verwijst naar de diepe groeven; de tweede naar de mooie rondingen.
De vijf districten van de vallei, San Quirico d’Orcia, Castiglion d’Orcia, Radicofani, Pienza en Montalcino hebben een hoge concentratie gebouwen die dateren van de Middeleeuwen en de Renaissance. Die gebouwen zijn vooral van militaire of religieuze aard en maken veel keren deel uit van een geheel. De volgende plaatsen zijn zeker het bezoeken waard: Monticchiello, Corsignano, Castelluccio, Spedaletto, in en rond Pienza; Rocca d’Orcia, Campiglia d’Orcia, Ripa d’Orcia en Vivo in de buurt van Castiglion d’Orcia; Vignoni en Bagno Vignoni in het gebied van San Quirico d’Orcia.
Het hospitaal “Santa Maria della Scala di Siena” heeft een belangrijke rol gespeeld in het uitzicht van de Val d’Orcia. Door de talrijke schenkingen en giften waren ze in staat heel wat terreinen en grond te verwerven langs de fameuze Francigena. De bourgeoisie werkte via de boerderijen samen en stond model op organisatorisch vlak voor de omliggende gebieden. De kennis en macht werd verenigd in de Grancia di Spedaletto, een versterkte boerderij.
Er werd veel zorg besteed aan zowel de landbouwgrond als aan de gebouwen zelf. Iedereen had er zijn plaats en het geheel moest in harmonie zijn. Er waren stallen voor de dieren, hokjes voor het gerief, torentjes voor de duiven, enzovoort. Granen en gewassen werden ver- en gedeeld. Alles was mooi geïntegreerd in het landschap.
In de Val d’Orcia zijn de idealen van de Rennaissance overal aanwezig: de menselijke aanwezigheid moet in evenwicht zijn met de natuurlijke omgeving. Pienza zou hier een schoolvoorbeeld van moeten zijn.